Appeltaart

350 gram bloem

½ tl bakpoeder

Snufje zout

200 gram koude blokjes boter

1 ei

1 el water

200 gram suiker

5 gesneden en geschilde stukjes appel

1 tl citroensap

1 tl kaneel

1 eidooier om te bestrijken

Beetje honing

Wat amandelschaafsel

Meng bloem. 150 gram suiker, het ei, de boter en water tot een stevig deeg. Wikkel het in plastic folie en laat het afkoelen in de koelkast. Snijd ondertussen de appels in stukjes en meng deze met de overgebleven suiker, citroensap en kaneel. Haal het deeg uit de koelkast en verdeel door de helft. Rol het deeg uit en druk de helft in de bodem van de ingevette springvorm van 26 cm tot een egale bodem ontstaat. Verdeel daarna het appelmengsel in de springvorm .Verdeel de andere helft van het deeg in 2^e en bedek met een deel de rand van de vorm. Maak van het overgebleven deeg staafjes. Verdeel de staafjes over de appelmengsel in een ruitjesvorm. Bestrijk met eidooier en bestrooi een beetje met amandelschaafsel naar keuze.

Bak de taart in een voorverwarmde over van 175 graden 1 uur en een kwartier gaar. Bestrijk daarna met verwarmde woning en strooi er naar smaak amandelschaafsel overheen.